إِنَّ عَلَيْنَا جَمْعَهُۥ وَقُرْءَانَهُۥ
“Voorwaar, het is Onze verantwoordelijkheid om het [de Qur’ān] te verzamelen en te reciteren.” [Qur’ān 75:17]
De Qur’ān werd geopenbaard over een periode van 23 jaar. Gedurende deze periode gaf de Boodschapper van Allāh ﷺ opdracht om elk vers op te schrijven zodra het werd geopenbaard. Zijn persoonlijke schrijvers schreven het op en plaatsten de verzen waar de Boodschapper van Allāh ﷺ dat aangaf.
Echter, de gehele Qur’ān werd tijdens het leven van de Boodschapper van Allāh ﷺ niet in één canoniek manuscript samengesteld. Toen de Boodschapper van Allāh ﷺ deze wereld verliet, bleef de Qur’ān verspreid op verschillende perkamenten, hoewel veel metgezellen het volledig uit het hoofd hadden geleerd.
Imām Aḥmad Riḍā Khān رحمه الله schreef dit monografisch werk, ‘Jam’ al-Qur’ān wa Bima ‘Azūhu li ‘Uthmān‘ (een Deugdzame Taak: en Waarom dit aan ‘Uthmān wordt Toegeschreven), waarin wordt uitgelegd hoe de Qur’ān werd samengesteld; wie de samenstellers waren; en meer specifiek, waarom Sayyidunā ‘Uthmān de titel ‘De Samensteller van de Qur’ān’ draagt.




Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.